Reverter

of: wat je óók van de slavernij moet weten 3 – soldaat in Marrakech

Na artikelen over een Chinese concubine en een Baghdadse kokkin volgt hier het voorlopig laatste deel . Ditmaal gaat het over een christelijke soldaat in Marrakech, en ook hier blijkt weer dat de werkelijkheid soms verrassender is dan de verhalen.

Ik heb niet kunnen vinden wanneer het precies gebeurde, maar rond 1125 werd een zekere Reverter burggraaf van Barcelona. In die functie was hij de militaire commandant van een belangrijke christelijke handelsstad. Helaas werd hij al een paar jaar later verslagen – niemand weet precies waar of hoe – door een leger van Ali ibn Yusuf, emir van de islamitische Almoraviden-dynastie, die vanuit Marrakesh grote delen van het huidige Marokko en Spanje beheerste. Hoe die slag precies verliep, weten we evenmin, maar Reverter maakte ondanks zijn nederlaag blijkbaar indruk met zijn militaire kwaliteiten, want toen hij en zijn overgebleven soldaten krijgsgevangen en dus tot slaaf waren gemaakt, benoemde Ibn Yusuf hem tot commandant over een eenheid van christelijke slaven, die deel uitmaakte van zijn grote islamitische leger.

Dat christenen meevochten in een islamitisch leger, was niet ongehoord. De illustratie hierboven hoort bij een lied dat meer dan een eeuw jonger is dan Reverter. Dat lied gaat over een ‘koning’ van Marrakesh die het beleg door een andere islamitische vorst afslaat door samen met een christelijk gezelschap een banier van de Maagd te ontrollen. Rechts zie je de islamitische cavalerie met tulband en al. Links staat christelijk voetvolk met een banier van de Maagd. De twee eenheden bestrijden elkaar niet maar volgen elkaar.

Reverter bleek ook in het leger van emir Ibn Yusuf een waardevolle aanwinst, en dat kwam goed uit. Diens Almoraviden-dynastie vertegenwoordigde namelijk een strikte vorm van de islam maar werd in die tijd door een nog striktere dynastie bedreigd. Ik bedoel de Almohaden, die onder leiding van Ibn Tumart en zijn opvolgers een groeiend deel van Ibn Yusufs rijk aan het veroveren waren. Een bekwame generaal als Reverter – slaaf of geen slaaf – moet toen een kostbaar bezit zijn geweest. Reverter beschaamde het vertrouwen van zijn meesters niet en kon de opmars van de Almohaden nog jarenlang stuiten. Ibn Yusuf beloonde dat door de leden van de christelijke militie in Marrakesh toe te staan om een kerk te stichten. De heersers van het Noord-Spaanse christendom volgden die ontwikkelingen natuurlijk aandachtig. Ze stuurden zelfs vier geestelijken naar Marrakesh om poolshoogte te nemen. Maar kalief Ibn Yusuf weigerde toenadering tot het christendom en liet de paters executeren. Reverter vocht intussen door en wist de Almohaden nog jarenlang uit de buurt te houden. In 1142 of 1144 gebeurde echter het onvermijdelijke. Hij sneuvelde – waarschijnlijk in de buurt van de Algerijnse stad Tlemcen – en werd uit wraak door de oprukkende Almohaden aan het kruis geslagen. De macht van de Almoraviden was daarmee gebroken, maar dat deed kennelijk niets af aan de roem van Reverters familie. Zijn zoon, die bekend staat als Ibn Ruburtayr (‘zoon van Reverter’), kreeg dezelfde functie als Reverter maar dan in dienst van diens onverzoenlijke tegenstanders, de Almohaden. De christelijke militie in Marrakesh werd islamitisch en hun kerk werd afgebroken. Ik weet alleen niet hoe vrijwillig die bekering geweest is.

Grafmoskee van Ibn Tumart, leider van de Almohaden-dynastie, die nog strenger-islamitisch was dan de voorafgaande Almoraviden. Iets van zijn soberheid zie je terug in dit gebouw. Het staat in het dorp TInmel ten zuiden van Marrakesh en is geen moskee meer. Maar het is wel heel lang een pelgrimsoord gebleven en je kunt het nog steeds bezoeken.

Meesters en slaven

De Koran spreekt uitvoerig over de slavernij en neemt de slaven en slaafgemaakten in bescherming, maar veroordeelde de slavernij als zodanig niet en je mag aannemen dat niet elke islamiet zich aan de geboden hield. Dat nam niet weg dat mannelijke slaven belangrijke functies konden krijgen in het bestuur, het leger (Reverter) en de wereld van de cultuur. Wat de cultuur betreft gold dat ook voor vrouwen (Badiyya). Maar verschillen tussen herkomst en huidskleur bestonden wel degelijk. De slavenhandel tussen de mediterrane kust en het continent ten zuiden van de Sahara leverde in Noord-Afrika onwaarschijnlijke fortuinen op. En dan was er nog de slavenhandel tussen de wereld van het christendom en die van de islam. Een vaak vergeten maar wel degelijk enorme stroom slaven was bijvoorbeeld afkomstig uit Oost-Europa en kwam vaak via joodse handelaars in het hele Middellandse Zeegebied terecht. Deze slaven heetten de Saqaliba, maar dat woord kon ook op slaven uit het Iberisch schiereiland slaan. Hoe dan ook: ze veroverden uiteindelijk grote delen van de Spaanse oostkust en lieten ook sporen na in een 13de-eeuws Arabisch kookboek dat vermoedelijk aan de uiterste noordpunt van Marokko geschreven is. Kijk maar:

Tafaya in de stijl van de Saqaliba

  • vet vlees, dunne darmen en borst
  • per pond vlees: 8 gekookte eieren, in vieren
  • ui, peper, korianderzaad
  • 4 tenen knoflook
  • wijnruit, kaneel, lavendel

Week alles in water en schep af tot het water helder is. Voeg ui, peper en korianderzaad toe en kook alles gaar. Wrijf 4 tenen knoflook fijn en doe ze met wijnruit in de pan. Schep het uit de pan en bestrooi het met peper, kaneel en lavendel.

Je vindt misschien dat de vitamines opvallend ontbreken, maar dat is bij veel andere islamitische gerechten van heel vroeger net zo. Belangrijker is de vraag: kun je zien wat er zo ‘slaafs’ is aan dit gerecht? Ik ook niet. Het recept was in de Andalusisch/Noord-Afrikaanse 13de eeuw kennelijk heel populair: het anonieme kookboek bevat er minstens tien varianten van, vaak met gehaktballetjes, en geen van de andere tafaya-recepten voor ‘gewone’ mensen is zichtbaar luxer dan dit gerecht voor slaven. Daaruit mag je waarschijnlijk afleiden dat het kookboek zich aan de Koranvoorschriften houdt: saqaliba moesten even goed te eten krijgen als hun meester.

Datzelfde kookboek bevat overigens ook nog een ander gerecht voor slaven, ditmaal de Fityan:

Couscous van de Fityan

Bij de Fityan wordt het vlees met de groente gekookt. Kook ze gaar, haal ze eruit en houd ze apart. Zeef de bouillon, verwijder de botten en zet de pan weer op het vuur. Doe de bevochtigde en met vet ingewreven couscous in de pan op niet te hoog vuur en kook de saus tot de juiste hoeveelheid in. Schep de couscous op een schaal, strijk hem glad, leg er het vlees en de groente op, bestrooi alles met kaneel en dien het op. In Marrakesh heet dit gerecht Fityani.

In Marrakesh waren de Fityan een militie van slaven zoals die van Reverter en zijn zoon. Het woord komt van een min of meer godsdienstige term die zoveel betekent als ‘beproeving’, maar wordt ook vertaald als ‘jonge mannen’ (met veel toewijding, moet je er dan bij denken). Zulke milities kwamen ook in het Midden-Oosten voor en konden dan dezelfde naam hebben. Maar in het geval van Marrakesh schijnen de leden ervan vooral krijgsgevangen en slaven uit Midden-Spanje en Catalonië te zijn geweest. Bijna negen eeuwen na Reverter pikte Geert Wilders de naam van diens militie overigens voor zijn eigen filmpje Fitna, maar ik weet niet of de dappere strijders daarin ook couscous nuttigen.

Het Jemaa el-Fna-plein in Marrakesh aan de voet van de Koutoubia-moskee. De bouw daarvan begon ongeveer in de tijd van Ibn Ruburtayr.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente artikelen