… geen lockdowns, lege vliegtuigen, lege wegen, schepen aan de ketting, digitale innovaties, niets
Ik onderbreek Lodewijks miniserie over het Texelse schaap (zie hier voor deel 1) even, want het is weer herfst, en de herfst is elk jaar een kantelpunt voor het CO2-gehalte in de bodem en de atmosfeer. Iets dergelijks geldt ook voor de lente, en daarom besteed ik er elk halfjaar aandacht aan.
De herfst van 2023 is begonnen, en dat betekent – zoals ik al eens heb uitgelegd – dat het CO2-gehalte in de atmosfeer en in de bodem relatief klein is. De vegetatie op ons halfrond heeft namelijk op dit moment zes maanden de tijd gehad om CO2 op te nemen, en alle CO2 die in planten is opgenomen, zit niet meer in de lucht of bodem.
Vanaf ongeveer nu gaat veel vegetatie dood, en daarbij komt die CO2 weer vrij. Dat gaat door tot in de lente van 2024, wanneer het plantendek weer aangroeit en weer extra CO2 opneemt. Als je het CO2-gehalte in 2023 wilt vergelijken met dat van 2022, moet je het in dezelfde maand van die jaren vergelijken. Anders vergelijk je appels met peren.
Sinds een vorige blog weet je ook dat het CO2-gehalte in de atmosfeer al sinds de jaren 50 is bijgehouden door een observatorium op de Mauna Loa-vulkaan in Hawaii. De resultaten werden dagelijks opgenomen in de beroemde Keeling-curve, die je op het internet moeiteloos kunt vinden. De curve van die CO2-waarden is een licht schommelende lijn die gemiddeld maar één kant op wijst: meedogenloos omhoog. Een half jaartje geleden was daar echter een probleempje mee: de vulkaan was uitgebarsten en verstoorde de continuïteit van de metingen. Die hobbel is inmiddels glad getrokken: de metingen worden tegenwoordig verricht in een ander observatorium op dezelfde berg. De geleerden hebben gekeken of de nieuwe metingen consistent zijn met de oude, en dat zijn ze. De metingen beslaan nu ook de hele COVID-periode en bevestigen wat we al vermoedden: al dat thuiswerken, al die verstoorde vakanties, al die psychische problemen, al die Zoom-lessen op school, al die verstoringen van het uitgaanscircuit hebben misschien wel gevolgen gehad, maar voor het CO2-gehalte in de atmosfeer hebben ze niet zo heel veel zichtbaars betekend. De pieken en dalen lijken in de COVID-tijd misschien iets minder scherp dan anders. Maar veel meer is het niet. Kijk zelf maar:
Hiernaast de CO2-curve (of Keeling-curve) over de laatste jaren, zowel per jaar (rood) als per maand (zwart). De pieken en de dalen zijn altijd hoger dan de vorige. Dat kan nooit veel goeds betekenen.
Wil je meer weten over de schommelingen in het CO2-gehalte en over de reden waarom er geen CO2 verdwijnt? Lees dan vooral https://gml.noaa.gov/ccgg/covid2.html Daarin vind je ook de ontnuchterende vaststelling: ‘We ourselves are a part of that process as we exhale in our breath high levels of CO2. It has been produced in our cells in our intestines by microbes digesting food that gives us the energy needed to live.’ De organisatie die dat vaststelt – de NOAA in de link-naam – is trouwens de officieel-Amerikaanse National Oceanic and Atmospheric Administration, en dus niet de eerste de beste blogger of influencer.
Nu we het toch over onszelf hebben, is het goed te beseffen dat er naast CO2 ook andere broeikasgassen bestaan die voor een aanmerkelijk deel geproduceerd worden door dieren, waaronder ook huis- en mensdieren. Een van die andere broeikasgassen is methaan, een gas dat weliswaar tamelijk snel verdwijnt maar ook 80-100 keer zo schadelijk is als CO2. ’80-100 keer zo schadelijk’ betekent in dit geval dat het 80-100 keer zo veel warmte in de broeikas van de planeet vasthoudt als CO2. Volgens anderen is het weliswaar ‘maar’ ruim 30 keer schadelijker, maar ook 30 keer klinkt best veel, vooral als je bedenkt dat diezelfde NOAA de laatste decennia ook een enorme groei van het methaangehalte in de atmosfeer signaleert. Belangrijke bronnen van dat gas zijn naast fossiel en veeteelt opmerkelijk genoeg ook rijstteelt en afvalverwerking. Plus onszelf dus, en ook onze huisdieren, niet door iets bijzonders te doen maar gewoon door ons voedsel te verteren. Bedenk maar eens welke mogelijkheden er zijn om daar iets tegen te doen…