Wat dronken we voordat er Coca-Cola was?

‘2 glazen = 1 lijntje’

Wat dronken we zonder Coca-Cola? Daar kunnen er kort over zijn: toen er nog geen Coca-Cola was, bestond er een drankje dat in niets op de moderne Coca-Cola leek en er toch de rechtstreekse voorvader van werd. Anders dan de moderne spuitdrank bevatte die voorvader echt cocablad (de grondstof van cocaïne), zat er geen spuitwater in maar wijn, kwam het niet uit de VS maar uit Frankrijk en werd het aangeprezen als geneeskrachtig: het gold onder andere als goed tegen de griep en als middel om in vorm te raken.

De jonge Corsicaanse apotheker Angelo Mariani was gefascineerd door de Zuid-Amerikaanse coca-plant en ontwikkelde in 1863 een drank, gebaseerd op cocaplanten die hij uit Zuid-Amerika haalde en in een kas op het Franse vasteland ging verbouwen. Hij vestigde zijn fabriek in de Parijse wijk Neuilly-sur-Seine. Daar marineerde hij de bladeren eerst in sterkedrank en daarna in wijn – uit Bordeaux, om precies te zijn. Ten slotte voegde hij 6% suiker toe.

Angelo Mariani

Alcohol maakt de coca extra opwekkend, en volgens de historicus Aymon de Lestrange hadden twee glazen van zijn vin Mariani ongeveer dezelfde werking als tegenwoordig een lijntje coke. Logisch dat het drankje gretig aftrek vond: hij verkocht er zo’n 800.000 flessen per jaar van – de Franse televisie wijdde er vorige maand een reportage aan. Veel artsen schreven het voor als probaat middel tegen griep, zenuwaandoeningen, bloedarmoede en impotentie, maar veel mensen vonden het ook gewoon lekker. Mariani stichtte vestigingen in onder andere Londen, New York en Montreal en publiceerde daarnaast studies over de nieuwe technieken die hij ontwikkelde om zijn Zuid-Amerikaanse cocaplanten te laten wennen aan een nieuwe, Europese omgeving.

Hier in Neuilly-sur-Seine brouwde Mariani zijn opwekkende drank. Ook de dames bij de ingang zijn zichtbaar opgewekt.

Mariani’s succes was niet in de laatste plaats te danken aan een uitgekiende publiciteit waarin eigentijdse beroemdheden een sleutelrol speelden. Denk: mensen zoals Jules Verne, paus Leo XIII, de Argentijnse president, de Zweedse en Noorse koning, de gebroeders Lumière…

Maar ook de schrijver Émile Zola, Alexandre Dumas, de Russische tsaar, de beroemde toneelspeelster Sarah Bernhardt, ambassadeurs, generaals en vele, vele anderen. Hij kreeg wervende teksten van hen los, liet hen door de beste kunstenaars portretteren, maakte daar reclame mee en publiceerde veel van die portretten in veertien Mariani-albums.

Logisch dat zijn idee in tal van buitenlanden navolging kreeg. Een van zijn bewonderaars was de bekende New Yorkse KNO-arts William Golden Mortimer, die onder zo’n 5000 artsen systematisch onderzoek deed naar hun gebruik van en ervaringen met cocaïne en daar in 1901 een boek over publiceerde. Hij noemde Mariani ‘een moderne Merlijn’ (daarmee de beroemde tovenaar bedoelend) en droeg zijn boek op aan Angelo Mariano met de tekst: ‘Voor Angelo Mariani, Parijs, Frankrijk, de erkende tolk van de “goddelijke plant” en de eerste die de coca ter beschikking stelde van iedereen.’​

Mariani moet intussen ook de Amerikaanse apotheker John Pemberton geïnspireerd hebben tot diens uitvinding van Pemberton’s French Wine Coca, de drank die later – inderdaad – Coca-Cola werd. Pemberton liep namelijk in 1865 aan het einde van de Amerikaanse Burgeroorlog een sabelwond op. Die wond bezorgde hem zoveel pijn dat hij met allerlei verdovende middeltjes ging experimenteren en daarbij een morfineverslaving opliep. Als apotheker moet hij geweten hebben dat er al een drank bestond die de pijn stilde en cocaïne bevatte maar niet de nadelen van morfine had. En hij ging daar West-Afrikaanse kolanoten aan toevoegen omdat die flink wat cafeïne bevatten en dus extra stimulerend werkten. Vandaar de ‘Cola’ in de naam van de latere drank.

Bladeren van de cocaplant. De bessen worden na rijping rood.

De wijn was het eerste ingrediënt dat uit het recept verdween, en wel onder druk van anti-alcoholisten in Atlanta, waar hij zijn apotheek had. Dat gebeurde in 1886, kort voor zijn dood en niet lang voordat de drank werd omgedoopt tot Coca-Cola (1893). In 1903 ging de nieuwe fabrikant nog een stap verder: hij beperkte de hoeveelheid ‘coca’ tot bijna nul. Dat was verlies nummer twee.

Nog eens acht jaar later ontstond heisa omdat de Amerikaanse staat een proces aanspande tegen het bedrijf: kolanoten zouden te veel cafeïne bevatten en daardoor schadelijk zijn. Coca-Cola won het proces maar de kolanoten stonden van toen af aan in een kwade reuk en verdwenen na de wijn en de coca eveneens uit de frisdrank. Daarmee was niet alleen de Franse maar ook de Amerikaanse geschiedenis ervan uitgewist. Voor het commerciële succes van cafeïne en cocaïne zelf maakte dat natuurlijk niet veel uit: ze zijn onverminderd populair. Maar dat is een heel ander verhaal.

*

Het is je als trouwe lezer van deze blog hopelijk opgevallen dat ik een hele tijd uitgeschakeld ben geweest, maar gelukkig is alles weer bijna oké. Dus maak ik een nieuwe start, want op het snijpunt van eten, drinken en genot is nog van alles te ontdekken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Recente artikelen